LVMH-topman Bernard Arnault bekritiseert Brusselse bureaucratie en waarschuwt voor handelsspanningen tussen EU en VS die Europese bedrijven schaden. #Economie #Luxegoederen
De CEO van LVMH, Bernard Arnault, heeft zijn bezorgdheid geuit over de handelsspanningen tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie. Tijdens de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering van het Franse luxeconglomeraat benadrukte hij de noodzaak van een vrijhandelszone tussen beide regio's. Volgens Arnault kunnen onopgeloste handelsconflicten ernstige gevolgen hebben voor Europese bedrijven.
Zijn opmerkingen volgden op de recente tariefmaatregelen van de Amerikaanse regering. Arnault riep Europese leiders op om strategischer te onderhandelen met de VS. Hij pleitte ervoor dat nationale regeringen een actievere rol spelen in deze gesprekken, in plaats van alles over te laten aan de "bureaucratische macht" in Brussel.
"Europa wordt niet bestuurd door een politieke macht, maar door een bureaucratische macht die vooral bezig is met regelgeving die onze bedrijven benadeelt,"
verklaarde de 76-jarige topman.
LVMH, bekend van merken als Louis Vuitton en Dior, verloor recent zijn positie als grootste luxebedrijf ter wereld aan concurrent Hermès. De beurskoers van het concern daalde deze week met 7,8% na tegenvallende verkoopcijfers.
Arnault gaf aan dat LVMH mogelijk zijn Amerikaanse productie moet uitbreiden om tarieven te omzeilen. In 2019 opende het bedrijf al een atelier in Texas, hoewel deze vestiging tot nu toe minder presteert dan verwacht. De VS vertegenwoordigt momenteel 25% van de totale omzet van LVMH.
Ook uitte de CEO kritiek op voorgestelde belastingverhogingen in Frankrijk, die hij omschreef als een "belasting op 'Made in France'". Hij wees op het Amerikaanse model met lagere belastingen en overheidssteun voor industrieën.
Tijdens de vergadering protesteerden activisten buiten het Louvre Museum voor hogere belastingen voor vermogenden. Een woordvoerder van de actiegroep 350.org stelde dat een vermogensbelasting van 2% voor de rijksten €25 miljard per jaar zou kunnen opleveren, genoeg voor investeringen in publieke voorzieningen en energietransitie.
